MagazineInterview

Beneluxe vanuit Lommel

  • Words

    Hilde Neven

Wilfried Hendriks is dan wel geen designer, met zijn agentuur 108 Agency speelt hij een belangrijke rol in het verspreiden van design. Zo vertegenwoordigt hij topmerken in outdoor design zoals het Duitse Dedon, het Belgische pottenmerk Domani, het Amerikaanse Summit Furniture maar ook heel wat Scandinavische high-end labels zoals het Zweedse Asplund, het Finse Nikari en het Noorse Fjordfiesta. En dat allemaal vanuit Lommel. Een portret van een designprofessional. 

“Design is eerder toevallig op mijn pad gekomen. Ik volgde een opleiding tot tuin- en landschapsarchitect. Dat is nog steeds mijn passie, maar na mijn studies verhuisde ik nogal vaak, waardoor het niet interessant was om mijn eigen kantoor uit te bouwen.”

“Toen ik voor klanten op zoek was naar passende tuinmeubels, kwam ik terecht bij een Nederlandse importeur van klassieke, teakhouten meubels. Ik was meteen verliefd op die prachtige, en duurzame meubels. Die vonk was ook de importeur niet ontgaan, waarop hij me wat later de vraag stelde of ik geen zin had om ze te introduceren op de Belgische markt. Dat was in de jaren ’80.”

Niet meteen evidente tijden, toch? De jaren ’80 worden gekenmerkt door algehele economische malaise?
“Er heerste crisis, maar ik had wel wat commerciële skills van huis uit meegekregen. De rest leerde ik van die importeur. Ik hou wel van een uitdaging. Later kreeg ik de kans om zijn bedrijf helemaal over te nemen en verlegde ik mijn terrein verder naar Nederland en Luxemburg. Komt daarbij dat mijn echtgenote zich voor haar werk in Limburg moest vestigen en zo zijn we terug Lommel beland. Mijn geboortedorp overigens.”

Bood het woestijnzand van Lommel vruchtbare bodem dan?
“Het kwam niet slecht uit in ieder geval, want van hieruit kan je vlot de volledige Benelux bereiken, gemakkelijker dan van eender waar in België. Naast de teakhouten meubels nam ik een aantal Scandinavische merken op in ons portfolio. Dat lag me ook: als tuinarchitect voelde ik heel goed waar ik mooie producten kon neerzetten.”

Je werkte ook samen met Dedon, een toen vernieuwende speler in het outdoor design.
“Klopt. Ik ontdekte dit Duitse merk, dat werd opgericht door de Belgisch-Oostenrijkse ex-doelman Robert ‘Bobby’ Dekeyser op een beurs in Keulen. Het was zo anders dan wat je hier zag. De zuiderse, exotische stijl van het label associeer je niet meteen met onze contreien. En het was geen hout, maar handgeweven kunststof dat bestand was tegen alle weersomstandigheden. Vandaag zie je overal geweven meubels, toen was het erg vernieuwend. Op het vlak van kwaliteit, is het nog steeds het beste wat ik ken. Opnieuw ging ik voor het avontuur. Om het merk, net zoals ik dat eerder had gedaan met de teakhouten meubels, te introduceren in de Benelux. Achteraf gebleken een slimme zet, want teakhout kende in de jaren die volgden een terugval, terwijl Dedon hoge toppen scheerde. Het ging zelfs zo goed, dat Dedon me vroeg om exclusief voor hen te gaan werken. Dat liep een poos goed, maar na een topjaar in 2008, volgde een nieuwe economische crisis …”

Wat betekende dit voor jou?
“De crisis had een grote impact op het bedrijf. Daardoor kon ik opnieuw als agent optreden voor Dedon, zonder exclusiviteit. Hoewel het niet evident was om in volle crisistijd opnieuw te starten, begon ik toch een eigen agentuur uit te bouwen: 108 Agency. Dat deed ik een poos samen met mijn schoonzoon, maar sinds dit jaar sta ik alleen aan het roer.”

“Opnieuw een uitdaging, maar eens te meer ben ik die niet uit de weg gegaan. Weet je, je kan een agentuur ofwel overnemen, ofwel zelf starten. Dat eerste is wellicht gemakkelijker, maar de laatste optie is zoveel boeiender. Je moet je eigen weg uitstippelen. Dàt heb ik altijd gedaan. En is het niet zo dat de reis an sich belangrijker is dan de bestemming?” (lacht)

De wereld is er toch op veranderd?
“Het landschap waarin ik vandaag aan de slag ben is zo anders dan vroeger. Er beweegt zo veel, op allerlei vlakken: ecologisch, online, sociaal … En daarin mag ik topmerken neerzetten bij retailers die het niet altijd gemakkelijk hebben, maar toch heel moedig hun weg vinden. Ik geloof rotsvast in mijn missie. Mooie objecten zullen altijd hun weg blijven vinden naar nieuwe eigenaars.”

En hoe kunnen ze hun weg vanuit Limburg naar de rest van de wereld vinden?
“Vooral door designers de wijde wereld te laten intrekken en hen daar volop in te ondersteunen. Zodat ze hun netwerk kunnen vergroten, en opgepikt worden door eventuele verdelers. Bijvoorbeeld door een deelname aan internationale beurzen zoals de Salone del Mobile in Milaan. De merken die ik vandaag verdeel heb ik ook voor het eerst op zulke beurzen gespot. De eerste contacten werden daar gelegd.”

Wat hebben de merken die u met Agency 108 verdeelt gemeen?
Ongetwijfeld hun vakmanschap. Ik ben grootgebracht in een tuinbouwbedrijf en deed daar niet alleen mijn liefde voor tuinen op, maar ook voor vakmanschap. Ik heb altijd met veel bewondering gekeken naar mensen die iets maakten, iets deden met hun handen. Van de Dedon-wevers op de Filippijnen tot de kleine Scandinavische familiebedrijven als Asplund die van vakmanschap en duurzaamheid hun sterkte hebben gemaakt.”

“Ik hou ook van het verhaal achter de ontwerpen. Voor de fabrikanten met wie ik samenwerk is het bovendien mooi meegenomen dat ze één aanspreekpunt hebben voor de hele Benelux. Dichter bij huis kijk ik geboeid naar wat iemand als Michaël Verheyden, Piet Stockmans of Roel Vandebeek doen en blijven doen. Om zeker Raf Simons niet te vergeten, hij is absoluut hors catégorie.”

En hebt u de tuin- en landschapsarchitectuur helemaal losgelaten?
“Neen hoor, zo af en toe vind je me nog aan mijn ontwerptafel. Samen met binnenhuisarchitect Steven Stals heb ik zelfs al tuinmeubels ontworpen. Een van mijn ontwerpen heet ook 108. Het resultaat van een wild plan dat we ooit bij een glas wijn smeedde. Een passie, maar niet meteen een nieuwe stap in mijn carrière … Die is al uitdagend genoeg.”